De Geschiedenis.
Buggy VanClee : nostalgie op vier wielen
De in Roeselare geboren Erik Vandewalle liep een tijd lang school in Brasschaat en speelde basket bij Bornem, het geboortedorp van zowel zijn moeder als zijn vrouw. Met Avanti Brugge speelde Erik zelfs in 1ste klasse terwijl hij werkte in de Roeselaarse betonfabriek van zijn vader. Erik werkte een jaar of tien in de ouderlijke betonfabriek, maar eigenlijk droomde hij om zelf auto’s te bouwen. Dus las en droomde hij. Tot hij in de loop van ’67 in het toonaangevend blad Road and Track een artikel las over buggy’s. Het werd liefde op het eerste zicht en de schetsblok werd bovengehaald. Hij sloeg aan het tekenen en in de Stationsdreef te Roeselare kocht Erik een VW-kever, die na twee jaar van ontwikkelen en werken, leren en opnieuw proberen, tot een knappe buggy werd omgetoverd. Het eerste model was in hout gemaakt op een ingekort kever-chassis. Toevallig kwam hij op een race in Zolder ene Georges Cleerinckx tegen. De man met veel kennis van kunststoffen en polyester gooide zijn kennis samen met de creatieve geest van Erik en de naam Vanclee was geboren.
Georges huwde met de zus van Erik en het koppel emigreerde naar Canada. Het was geen gemakkelijke opgave om het project van de grond te krijgen en om de homologatienormen te bereiken. In de startfase moest Erik gebruik maken van de licentie van Ritter om het VW-chassis in te korten. Pas later kreeg hij zijn eigen licentienummer 40743.
Vanaf 1970 bolden de eerste gehomologeerde polyester karretjes, langs de Trakelweg 45 te Roeselare, de werkplaats uit. Het resultaat was opmerkelijk : gestroomlijnde buggy, brede banden, kuipstoelen, klein sportstuurwiel en een speciale spaghetti-uitlaat. Het kenmerk van de Vanclee buggy is dat deze een opbouw heeft van zeer hoge kwaliteit. De dikte van het poleyster rondom bedraagt ca. 6mm. Standaard is de zeer fraaie en solide cabrioletkap die reeds bij Vanclee gemonteerd werd. De Vanclee buggy werd gemaakt met luchtgekoelde VW-motoren 1200, 1300, 1500, 1600 en 1700(411). In de Vanclee buggy is plaats voor 2 + 2 personen en het koetswerk is op het onderstel gemonteerd via zeer stijve silentblokken. Blitse jongeren konden hun spaarcenten besteedden aan een volledig afgewerkte buggy of men kocht de kit en knutselde de bolide zelf in elkaar. Een goedkope hobby was het niet in die tijd. Wie eind jaren ’70 ongeveer 250 000 Bef. neertelde voor een Vanclee buggy , leefde zeker niet van stempelgeld. De Vanclee buggy was dan ook 100% handmade,maar minder geschikt voor ons Belgisch weertje.Het basismodel werd tot 2-maal toe omgebouwd, vertrekkende van een kleine aluminium voorruitkader naar een iets grotere en schuinere voorruit tot de laatste versie met polyester voorruitkader met dito deuren en ruiten in glas i.p.v. kunststof.
In 1977, precies 10 jaar na de start, werd er verhuisd naar Egem waar een nieuwe werkplaats werd opgericht in de verlaten hallen van een naaimachinebedrijf. Datzelfde jaar werd ook de Emmet (later omgedoopt tot Mungo) geboren, een meid voor alle werk op basis van AK Citroën-chassis. Dit handige ding, met een laadvermogen van 500 kg vond de weg naar vele kopers, variërend van landbouwers naar veeartsen tot beeldhouwers.
1979 werd voor de West-Vlaamse konstrukteur het jaar van de Highway. Het concept van de Highway lag tussen de klassieke buggy en een sportwagen, ook gebouwd op een 27,5 cm ingekort keverchassis. Een auto die inzake vormgeving best kon wedijveren met grote Italiaanse schoonheden zoals Lamborghini en Maserati, maar die daarentegen nog betaalbaar was. Het dak/deursysteem opende hydraulisch en was in die tijd superhip. Met deze nieuwe creatie hield Erik zijn bedrijf nog een eind in leven. Maar de Highway werd geen succes daar het instappen enige lenigheid vergde .Een cabrioversie had misschien meer succes gekend.
De glorie-jaren waren voorbij en men verhuisde naar Brugge en vandaar naar Schoten, waar men verder de Mungo produceerde. Intussen was de buggymarkt ingestort en de recessie stak de kop op. De jeugd zat ineens zonder de nodige centen en de Vanclee buggy kreeg het moeilijk. Het bleef niet duren… Eind jaren 80 droomde Erik er nog van een gemoderniseerde buggy te bouwen voorzien van een buizenframe en VW-golfmechaniek of een extreem goedkope sportwagen. En gelijk had hij, als je ziet wat er de laatste jaren geproduceerd is aan gelijkaardige modellen. Door haar exclusieve karakter en het feit dat de buggy’s niet in serie werden geproduceerd maar stukwerk waren, hing er ook een groot prijskaartje vast aan elk exemplaar. Erik was geen commerçant, het kwam niet op een paar duizenden franken. Hij had liever dat er een mooie spiegel aan de wagen vastgemaakt werd en blinkende velgen onder stonden. Als de buggy maar schoon was! De Vanclee productie doofde als een kaarslicht. Zijn laatste levensdroom typeerde wijlen Erik Vandewalle. Hij bouwde in Blankenberge een boot en wilde ermee van Spanje naar Marokko varen.
Een reddingsteam moest Erik echter uit zijn hachelijke positie bevrijden. Erik overleed op 4 september 2000 aan een slepende ziekte. Deze tekst zegt veel over de man zelf ; een briljant uitvinder, avonturier in hart en nieren,…maar geen boekhouder. Hopelijk blijft de Vanclee buggy voor eeuwig bestaan ; zoals Eriks gezegde “bloed kruipt waar het niet gaan kan”.